Goed dat kinderen ook leren boren en zagen

“Ik probeer leerlingen de technische kant bij te brengen. In Nederland zitten we te springen om vakmensen die met hun handen kunnen werken. Ik geef ondersteuning bij de technische les op Kornak en ik hoop de kinderen te inspireren. Mooi om te zien hoe trots ze zijn als ze zelf een gaatje kunnen boren en weten hoe ze moeten zagen”, vertelt conciërge Richard Laan. Hij is twee dagen per week bij kindcentrum Kornak, nog eens twee dagen bij kindcentrum Het Rinket in Heemskerk en één dag bij Stichting Tabijn. “Er vallen 21 basisscholen en kindcentra onder de stichting, dus er is altijd wel een klus te doen; van speeltoestellen inspecteren tot het checken van het systeem van de brandmeldcentrale. Ik heb leuk en divers werk.”

Richard woont in De Goorn en komt vaak op de fiets naar Uitgeest. “Weet je waar De Goorn ligt? Vlakbij Ursem, zo’n 25 km fietsen naar Kornak. Voorheen deed ik dat op de racefiets, maar nu stap ik op mijn elektrische fiets. Vooral de terugweg is fijn, dan kan ik mijn hoofd leegmaken. En ik blijf er jong bij”, grapt de 58-jarige conciërge. ’s Ochtend gaat hij meteen aan de slag met het opknappen van kleine klusjes op het schoolplein, in de klas en in het gebouw van Kornak. Het is fijn dat Kornak zo groot is, er ligt altijd werk op mij te wachten en ik vermaak mij prima als conciërge. Richard: “De grotere klussen besteden we uit of worden gedaan door het onderhoudsteam van Tabijn.“

Eigenlijk zijn mijn dagen te kort om alle klussen te doen. Ik ondersteun de leerkrachten, directie, kinderen én ouders. Als er een lekke band is of ketting van de fiets dan vragen ze vaak of ik wil helpen. Natuurlijk doe ik dat! De diversiteit maakt mijn werk zo leuk. Ik ben ook regelmatig in de klaslokalen bezig als de leerlingen daar niet zijn, bijvoorbeeld tijdens de gymles of pauze. Soms loop ik in de pauzes ook pleindienst, zodat de leerkrachten even vrij hebben. Het is heerlijk om met de leerlingen buiten te zijn en zo leer ik ze allemaal kennen. Ik help als er iets is, zoals een losse veter strikken bij een kleuter en een ruzietje uitpraten.” 

Op de vraag hoe Richard hoopt dat de kinderen hem herinneren, valt hij even stil. “Tja, als die behulpzame conciërge. Ik maak voor groep 8 ieder jaar een afscheidsboekje en zet hierin dat ze mij als die fijne conciërge op school zullen zien zodra ze op de het voortgezet onderwijs zitten. Als je daar contact met de conciërge hebt is het vaak omdat je iets uit te leggen hebt en een vorm van straf krijgt. Mijn footprint is toch meer dat ik leerlingen help, zodat hun leerprestaties op elk niveau verbeteren. Ik wil dat ze plezier hebben. Kinderen kunnen alles aan mij vragen, het draait om de leerling. Het zou mooi zijn als ze later zeggen: meester Richard was een fijne man, hij was niet zo streng én ik heb geleerd hoe ik kleine technische klusjes kan doen. De kinderen mogen mij als er tijd voor is, altijd komen helpen. Het is soms een fijne afleiding na een les vol concentratie. Dan vegen we samen het schoolplein of we gaan het oud papier weggooien. Zo zijn die klusjes ook weer gedaan en is er in een korte tijd veel gedaan. Dat hoop ik ze voor later ook mee te geven.”